Donkere wolken


Het was gebeurd voor ze het wisten, een enorme stortvloed van water kwam over Scheurjas en Tulpje heen. Het was zoveel water, dat ze meters verder terecht kwamen. Drijfnat en hevig geschrokken vroegen ze zich af waar deze enorme golf vandaan kwam. De grote vijver lag er heel rustig bij als of er niets was gebeurd. Plotseling zagen ze een donkere vlek in het midden van de vijver. "Wat is dat?" vroeg Scheurjas verbaasd. "Dat is Carola," zei Tulpje en ze moest even grinniken. "Carola? Wie is Carola? " vroeg Scheurjas terwijl hij voor de tweede keer die dag zijn puntmuts stond uit te wringen. "Carola Haai," zei Tulpje." De liefste bewoonster van de vijver, ze staat altijd voor iedereen klaar en zorgt voor amusement inde vijver en doet spelletjes met andere bewoners. "Nou amusement kun je het wel noemen," zei Scheurjas schaterlachend. "Het water staat in mijn laarzen, ha ha ha" Carola verscheen aan het oppervlak en verontschuldigde zich onmiddellijk. "Sorry, sorry lieverds, dit was niet de bedoeling. "riep zij naar de kant. "Ik ben ochtendgymnastiek aan het geven en sloeg per ongeluk iets te hard met mijn staart, wist niet dat ik zoveel kracht had, zijn jullie erg nat geworden?" "Nee hoor. zei Scheurjas, valt reuze mee." Tulpje schoot in de lach, wat een grapjas was die Scheurjas, hij dreef in zijn laarzen en hij was door en door nat. Ze stonden in een enorme plas water, maar gelukkig scheen de zon volop. Het zou niet lang duren voor ze opgedroogd zouden zijnen het was eigenlijk best wel grappig. Carola zou zo iets nooit expres doen en bovendien was ze zelf erg geschrokken. Ze kwam naar de kant gezwommen en ze bleven nog lang na kletsen over wat er was gebeurd en daar werd flink bij gelachen. Ondertussen een eindje verderop werd er heel hard gewerkt. Evert Olifant was druk bezig met het verstouwen van de grote zware takken, meteen ferme greep van zijn slurf wist hij razendsnel ruimte te maken in de wildernis en hij had hulp gekregen van een aantal vrijwilligers. Zo was daar Hans de Wolf, de boswachter. Hij was een vriendelijke sterke wolf die van aanpakken hield. Hij was heel handig in het afzagen van boomtakken en hij had voor vele dieren huisjes en boomhutten gebouwd. Hij hoefde dan ook niet lang na te denken toen Evert hem vroeg een mooi pad aan te leggen. Hij was er goed in en deed het graag. Het begon er al aardig op te lijken, het was een mooi zandpad geworden, lekker zacht aan de voeten en geen scherpe takken in de buurt. Onder de vrijwilligers waren ook Harry Beveren zijn neven Simon en Jos. De zus van Harry, Karin zorgde voor lekkere hapjes. Ze keken tevreden naar het resultaat, wat een verschil met die wildernis van takken. Aan het begin van het pad plaatste Hans een bordje aan een boom. Op een tak keek Oehoe tevreden toen hij was apetrots op die harde werkers. Iedereen stond altijd voor elkaar klaar en als het nodig was, dan werden de schouders eronder gezet. Op een andere tak zat Jopie Kraai te wachten op het teken van Oehoe om Scheurjas en Tulpje te halen." Ga maar" zei Oehoe en Jopie steeg krijsend op om een eindje verder de landing weer in te zetten. Aan de rand van de vijver hadden Scheurjas, Tulpje en Carola heel veel lol. "Het is tijd Scheurjas," krijste Jopie met zijn schorre stem. "Tijd? Tijd?" vroeg Tulpje verbaasd. "Tijd voor wat?" "Tijd om naar huis te gaan Tulpje." zei Scheurjas en nadat ze afscheid hadden genomen van Carola, verdwenen ze in het bos. 

 


Waar gaan we nu naar toe Scheurjas? " vroeg Tulpje. "Ik ga je naar huis brengen Tulpje, ik heb nog veel te doen en moet zo weer naar mijn boom, maar ik vond het heel gezellig. Dit moeten we vaker doen." "Ik vond het ook heel gezell.......wat, wat is dat nou???" zei Tulpje heel verbaasd. "Hoe kan dat nou??? Dat kan helemaal niet. Hier begon mijn tocht door de takken waar ik mij zo pijn aan deed, hier kon ik nooit gewoon lopen en nu is alles helemaal glad en er loopt zelfs een mooi pad." "Weet je dat wel zeker Tulpje, was het wel hier?" Scheurjas had een grijns van oor tot oor en genoot van het verbaasde gezicht van Tulpje. Toen viel haar oog op een zwart bordje aan de boom. Daarop stond met sierlijke witte letters ZEBRAPAD. Tulpje kon het bijna niet geloven, hier voor haar lag haareigen pad naar haar hangmat. Nooit meer gestrompel tussen de takken, nooit meer geploeter, nooit meer zere voetjes, nooit meer pijn. Ze was blij, nee ze was heel blij. Ze maakte een sprongetje in de lucht, zo blij was ze. Ze was heel lang niet zo blij geweest. Maar hoe dan??? Hoe ??? Hoe kon dit??? Was het allemaal wel echt? Ze droomde toch niet? 

Ze kwamen aan bij haar hangmat en daar was het druk, heel druk. Bijna iedereen stond haar op te wachten, ze zag Evert Olifant, Hans Wolf, de bever Harry met zijn neven Simon en Jos en zijn zusje Karin. Op een tak in de boomzaten Oehoe, de imposante bosarend Stijn, Urrie Postduif, Mia Nachtegaal en Jopie Kraai. Natuurlijk ontbrak Sammie Schildpad niet, hij zat voor de boom naast Chelsi Konijn en haar moeder Judith. "Lieve Tulpje dit is een geschenk aan jou van alle dieren in het grote bos, zodat je eindelijk rustige nacht en krijgt zonder pijn en met wonderschone dromen. Wij willen allemaal dat jij gelukkig bent." Na deze mooie woorden zei Tulpje: "Maar dat ben ik, dat ben ik. Ik ben de gelukkigste zebra van het bos, ik ben dolgelukkig." Scheurjas zag traantjes in haarogen. Die had hij al eerder gezien op de openplek, maar dit keer waren het geen traantjes van verdriet, nee dit waren traantjes van vreugde, van blijdschap. "Oh lieve allemaal ,"begon ze, "wat zijn jullie lief, wat fijn dat ik met jullie in dit mooie bos mag wonen en wat hebben jullie mij verrast met dit mooie zebrapad. Het voelt heerlijk aan mijn voeten en het zo lekker glad zonder scherpe takken. Ik weet niet hoe ik jullie moet bedanken, als ik ooit iets terug kan doen, doe ik het graag. Ik zal dit nooit, maar dan ook nooit vergeten wat jullie voor mij hebben gedaan." Deze dankwoordjes maakten alle dieren heel blij en een groot feest barste los. Karin kwam met heerlijke hapjes en Judith Konijn had ovenverse wortelkoekjes. Voor Tulpje was er een grote baal vers gras en gezond fruit. Voor iedereen was er wel wat. De eekhoorntjes Diny en Elsje sprongen vrolijk door de boom en Apiejapie slingerde er lustig op los met een sappige banaan. Het mooie hertje Sheetal, het paardje Faya en ezeltje Dewy staken hun hoofd om de hoek van de boom en ook Elly Vos was van de partij. Het was een hele gezellige boel en Evert nam nog maar even van de gelegenheid gebruik om een serenade ten gehore te brengen. Zoals men van hem gewend was deed hij dat met zijn indrukwekkende trompetgeschal. Bewust van zijn succes bij het publiek, maakte hij daarbij nog wat ingestudeerde danspasjes, waardoor de grond zo hevig begon te trillen dat Sammie een halve meter de lucht in ging. "Kijk ik vlieg," riep hij lachend. Zoals gewoonlijk kreeg Evert een staande ovatie en een daverend applaus voor zijn danskunst. Het feest ging nog urendoor met veel zang, dans en gelach, maar aan alles komt een eind en zo vertrok iedereen weer naar huis, de gelukkigste zebra van het sprookjesbos achterlatend in haar hangmat. Met een glimlach om haar mond viel zij in slaap. Toen het hele gezelschap terug liep over het gloednieuwe zebrapad, kwam er uit het niets een oorverdovende klap. 



De klap was zo hard ,dat de grond onder hen trilde. De bomen begonnen te schudden en het vriendelijke zonnetje was verdwenen. Toen kwam er water, heel veel water en niemand begreep er iets van. Niemand? Ja, Scheurjas wel natuurlijk, die wist alles van de grote mensen wereld. Hij wist dat dit onweer was en dat dat wel even kon duren. Hij zei dat niemand bang hoefde te zijn en dat het snel voorbij zou gaan. Met deze woorden waren ze snel gerustgesteld. Als Scheurjas zegt dat het niet erg is, dan is het niet erg. Deze kabouter wist zo veel en was zo wijs, dat gaf veel vertrouwen en de dieren geloofden elk woord van dit kleine mannetje dat overal een oplossing voor had en altijd vrolijk bleef. Zo plotseling als het begonnen was, zo plotseling was het weer voorbij en stond het zonnetje al weer te stralen. "Nog een geluk dat het geen sneeuw was" schaterde Scheurjas. " SNEEUW??????" riepen alle dieren in koor. "SNEEUW?????? Wat is dat nou weer???" " Daar komen jullie nog wel achter ben ik bang. Maar nu moet ik gaan, er wacht nog heel veel werk voor mij, mijn boekje staat vol met jullie wensen en daar ga ik wat mee doen. Bij zijn boom aangekomen, begon Scheurjas voor de derde keer die dag zijn puntmuts uit te wringen. Wat was hij nat geworden deze dag. Het zonnetje deed haar uiterste best om de twee mutsjes aan de boomtak te drogen. Scheurjas boog zich over zijn boekje. Hij was heel tevreden, Tulpje was nu een gelukkige zebra, dat was allemaal geregeld. Maar er waren meer dieren die wat hulp konden gebruiken en hij bladerde verder in zijn boekje en ging van bladzijde naar bladzijde. Een heel eind verder in het grote bos nam Chelsi even pauze, ze had al een heel eind gelopen en was best moe geworden. Het was ook wel wat waar ze aan begonnen was, maar ze wilde dit plan laten slagen. Chelsi was een heel lief pluizig wit konijntje die samen met haar moeder Judith in een holletje woonde vlakbij een plek waar allemaal lekkere worteltjes groeiden en daar maakte Judith speciale gerechten mee. 



Zo stond zij bekend om haar romige wortelsoep, haar gefrituurde wortelspies, haar pikante wortelsaus en natuurlijk haar beroemde worteltaart. Elke dag liet ze Chelsi genieten van deze delicatesse en ook andere dieren waren altijd welkom om aan te schuiven. Als Judith weer iets nieuws had gebrouwen, kwamen de dieren van alle kanten uit het bos aangerend om te proeven. Het was dan feest voor iedereen en het was wortel voor en wortel na. Chelsi was ook gek op de gerechten van haar moeder, maar ze wou haar nu eens verrassen met wat nieuws. In haar familie ging al jaren het gerucht dat diep in het sprookjesbos hele bijzondere wortels groeiden. Niet zomaar speciale wortels, maar echt hele bijzondere wortels. Niemand had ze ooit gezien, want het was zo diep in het bos, daar was nog nooit iemand geweest. Chelsi zag het al heel lang als een uitdaging om naar die plek In het diepe bos te gaan en die boomwortels mee te nemen en aan haar moeder te geven. Dat wou ze al heel lang. Het scheen dat deze wortels veel groter waren dan gewone wortels en ook veel sappiger en veel krokante en veel...... het waren in ieder geval hele bijzondere wortels. Chelsi was al dagen in het geheim bezig geweest met takjes en bladeren en daar had ze heel kunstig een stevig rugzakje van gemaakt, Daar kon ze dan die bijzondere wortels in vervoeren. Toen haar moeder nog in een diepe slaap was, ging Chelsi heel stiekem uit het holletje en begon aan haar lange en ook wel spannende reis. 

Het verhaal ging dat deze bijzondere wortels heel sterk roken en omdat Chelsi heel goed kon ruiken dacht ze dat ze wel een kans van slagen had. Nu was ze best wel lang onderweg geweest, dus deze pauze had ze wel verdiend. Uit haar rugzakje haalde ze een worteltje en ging er lekker van smullen. Het was dan geen bijzondere wortel, maar hij smaakte best. Terwijl ze zat te smullen, kreeg ze de schrik van haar leven. Achter haar in het duister stond een.....

Ja, wat was het eigenlijk? Chelsi moest heel goed kijken en toen zag ze een grote gedaante, met een zwarte fluweelachtige vacht en zeker een kop groter dan zij zelf. Het was een mol, maar hij gedroeg zich niet als de mollen die zij kende. Deze was raar, hij maakte haar bang. " Boeh!!!" Riep hij heel hard in haar oor, "ben je bang voor mij!?" En hij begon heel druk voor haar te springen. 





Natuurlijk was Chelsi geschrokken, maar zei: Nee, ik ben niet bang voor jou." "Dat moet, iedereen is bang voor mij, boeh!!! boeh!!!" schreeuwde hij nog harder en hij begon nog wilder in het rond te springen. Die is niet goed, dacht Chelsi en besloot zich netjes aan hem voor te stellen." Hoi, ik ben Chelsi en wie ben jij?" Vroeg ze dapper. " Niet belangrijk, niet belangrijk, heb je wat te eten? Wat heb je daar in die tas?" Het mag duidelijk zijn dat deze gekke mol geen manieren had en een slechte opvoeding had genoten, Nog voor Chelsi antwoord kon geven griste de mol een worteltje uit haar rugzakje. "Wat heb jij hier te zoeken in mijn bos konijn? Jij mag hier helemaal niet komen, dit is mijn bos. Scheer je weg voor dat ik heel kwaad word." " Ik, ik, kom hier met goede bedoelingen," stamelde ze even van haar stuk gebracht. "Ik ben op zoek naar de bijzondere wortels, die wil ik aan mijn moeder geven, weet jij waar ze groeien?" Herpakte ze zich. "Oooh de bijzondere wortels, natuurlijk weet ik weet waar ze zijn." "Oh, wat fijn mol," zei Chelsi en ze werd helemaal blij. "Wil je mij er naar toe brengen mol? dat zou ik heel aardig vinden." "Natuurlijk konijn, ik breng je naar de bijzondere wortels, maar dat gaat je wel iets kosten. Jij geeft mij je rugzakje met al je worteltjes en dan breng ik jou naar de plek van de bijzondere wortels" "Maar dat zijn mijn laatste worteltjes en het rugzakje heb ik nodig om de bijzondere wortels te dragen." "Niet belangrijk, niet belangrijk, graag of niet." "Okee mol, hier heb je mijn rugzakje met mijn laatste worteltjes, breng mij er nu maar heen." Chelsi dacht er zijn genoeg bijzondere wortels, dus daar kon ze haar buikje vol eten voor de terugweg. En zo volgde zij deze vreemde mol verder het diepe bos in. Het was een lange tocht en ze kreeg best wel honger, maar voor haar uit liep de mol haar laatste worteltjes op te peuzelen. Hij smakte daarbij en zei, "wat een heerlijke sappige worteltjes zijn dit, jammer dat jij niks meer hebt, je zal wel honger hebben." Wat een nare mol is dat zeg dacht Chelsi. Zij was gewend te leven tussen hele hartelijke lieve dieren en ze miste iedereen ineens heel erg. "Zo, we zijn er", zei de mol ineens. "Waar dan mol?" Vroeg Chelsi, ze zag nog geen bijzondere wortels. "Een klein stukje verder, wacht loop jij maar voor mij uit, dan wijs ik je de plek." Chelsi ging voor hem lopen en deed nog een paar stapjes, maar er was niets anders dan allemaal dorre takken en helemaal geen bijzondere wortels. "Waar zijn dan die bijzondere wortels mol?" en ze draaide zich om. De mol was spoorloos verdwenen en liet Chelsi radeloos en hongerig achter in het donkere diepe bos.