De zoektocht van Oehoe en Sammie

Sammy schiet in de lach en riep "Oehoe ben je mal? Een grote draak? Ha ha ha, die kan toch nooit door zo'n klein deurtje? Ik denk dat er een heel klein lief diertje woont." Oehoe keek heel verbaasd naar Sammie en vroeg "denk je dat echt Sammie? een lief klein diertje? Misschien heb je wel gelijk. Ik denk de hele tijd aan een grote enge vuurspuwende draak die ons grote bos onveilig wil maken. "Nu moest Sammie nog veel harder lachen. "Als er een draak in de boom woont, dan is het een heel klein eng vuurspuwend draakje die misschien wel heel erg lief is ha ha ha." Oehoe moest nu ook wel een beetje lachen. "Misschien heb je wel gelijk Sammie en is het inderdaad een heel lief draakje die met ons vriendjes wil worden. Laten we samen naar de dikke boom gaan en op het deurtje kloppen en het draakje uitnodigen om met alle dieren kennis te maken." Sammie werd helemaal blij. Hij vond het een goed idee van Oehoe en samen vertrokken zij naar de rand van het bos.

Na een lange wandeling kwamen Oehoe en Sammie aan bij de dikke boom Toen ze er voor stonden zagen ze hoe dik de boom echt was. Hij was niet dik, nee hij was heel dik en het deurtje was heel klein. Daar kon echt nooit een hele grote enge vuurspuwende draak door naar buiten komen. Dan moest het wel een heel klein lief draakje zijn. Oehoe en Sammie wilden zo graag op het deurtje kloppen. Maar toen riep Oehoe, "wacht even Sammie, laten we voor alle zekerheid flinke afstand houden als we aankloppen." " Hoe kan dat nou Oehoe afstand houden? Hoe kunnen we dan aankloppen? Dat gaat toch niet?" Tja dacht Oehoe, Sammie heeft wel gelijk. Dat gaat inderdaad niet." Ik heb een plan Sammie" zei Oehoe. " We zoeken een lange tak en daarmee kloppen wij op veilige afstand op het deurtje." " Wat een goed idee Oehoe " riep Sammie " Laten we meteen gaan zoeken. En zo gezegd, zo gedaan, gingen ze nog verder het grote bos in om een lange tak te zoeken. Dat viel niet mee, er lagen genoeg takken. Hele lange takken en hele korte takken, hele dikke takken en hele dunne takken. Er lagen mooie volle takken met groene bladeren en er lagen kale takken met niets er aan. Er lagen zelfs kromme takken , maar ook rechte takken. Het was allemaal heel veel. Oehoe en Sammie waren heel lang aan het zoeken naar de tak die de goede lengte had en niet krom was. Eindelijk vonden ze de tak die ze wilden hebben. Maar toen ze de tak wilden oppakken, bleek hij veel te zwaar te zijn. Wat Oehoe en Sammie ook probeerden, ze kregen de tak niet van de grond. Wat nu? dachten ze. Hoe moesten ze nu op veilige afstand op het deurtje kloppen zodat ze eindelijk het lieve kleine draakje konden ontmoeten en vriendjes worden?  

Oehoe en Sammie hadden lang nagedacht. Dat kloppen op het deurtje met een lange tak ging het niet worden. "Laten we herrie gaan maken", zei Oehoe. "We gaan een heleboel lawaai maken en heel hard schreeuwen, dan komt het draakje vast wel naar buiten." "Wat een goed idee Oehoe", riep Sammie en begon gelijk heel hard te gillen." Draakje, lief klein draakje, kom naar buiten! Wij willen vriendjes met je worden en met je spelen." Oehoe hoorde ineens een geluidje achter het deurtje. " Ik hoor voetstapjes Sammie, ik hoor voetstapjes van een heel klein lief draakje. Zal het dan toch gaan gebeuren Sammie? Gaan we dan eindelijk het kleine lieve draakje ontmoeten? Wat zou dat geweldig zijn. Dan kunnen we het draakje voorstellen aan alle dieren in het grote bos en dan kan iedereen met het draakje spelen. Wat fantastisch dat we een nieuwe bewoner hebben in het grote bos en dan nog wel een lief klein draakje. Die hadden wij nog nooit in ons bos. Zo blij en uitgelaten had Sammie Oehoe nog nooit gezien. Hij was wel eens blij, maar meestal was hij heel rustig en serieus. Oehoe had een belangrijke plaats in het grote bos. Alle dieren keken tegen hem op. Als iemand problemen had, kon hij altijd bij deze oude wijze uil terecht en dan had Oehoe altijd wel een oplossing. Maar zo uitbundig als Oehoe nu deed, was helemaal nieuw voor Sammie. Oehoe bleef maar roepen. "Oh Sammie, het gaat nu echtgebeuren, ik ben zo blij, ik zou het wel van de....verder kwam Oehoe niet, want heel langzaam ging het kleine deurtje piepend en krakend open.